Als er ergens een beweging is waar de discussie over geweld veel gevoerd wordt, is het wel de ‘linkse beweging’. Dat is even een verzamelterm, maar je snapt. Van de kraakbeweging in de jaren tachtig tot de klimaatbeweging van nu: over het gebruik van geweld wordt nagedacht, gesproken, gedebatteerd, lange stukken geschreven en heel wat meningen geventileerd op sociale media, in podcasts, op straat. Waar niet?
Nou, in Pakhuis De Zwijger.
Gisteren werd er een debat ‘Moreel beraad over het klimaat’ over ‘de prijs die men bereid is om te betalen voor radicale acties om klimaatrechtvaardigheid af te dwingen’ afgeblazen door Pakhuis De Zwijger. Dat debat was georganiseerd door Progressief Café, een onafhankelijk politiek platform. Reden: de aankondiging wekte de indruk dat de insteek zou zijn dat het gebruik van geweld op voorhand als acceptabel zou worden gepresenteerd en het vooral zou gaan over het hoe en wanneer.
“Is vreedzaam protest wel genoeg, of zou het gebruik van geweld, dan wel tegen objecten, dan wel tegen personen, heroverwogen moeten worden?” Oké, je kan het erover hebben of dat nu zo handig geformuleerd was, maar dat is dan ook alles. Een storm in een glas water, als je het mij vraagt.
De hele boel werd direct na de aankondiging enorm opgeklopt en opgeblazen door de extreem rechtse Annabel Nanninga van JA21 die überhaupt nooit over het gebruik van geweld discussieert en het prima vindt dat vluchtelingen creperen op straat of verdrinken in de Middellandse Zee, geen problemen heeft met (racistisch) politiegeweld en zich niks aantrekt van dierenleed in de agrarische industrie. Althans, zo mogen we aannemen, want daarover horen we haar niet, dat vindt mevrouw allemaal prima. Ook horen we geen verontwaardiging nadat lieden met fakkels intimiderend Kaag hebben staan opwachten (waarmee ik niet zozeer mijn sympathie voor Kaag wil uitspreken maar wel opnieuw waarschuwen voor het gevaar van extreem rechts dat hieruit blijkt). Nee, natuurlijk horen we dat niet van Nanninga.
De vraagstelling waar zoveel ophef over kwam werd snel weggehaald en de eerste sprekers van het debat zegden hun medewerking af. Het debat ging daarop niet door en zo kreeg Nanninga dubbel en dwars wat ze wilde: het ging niet door en mensen kwamen tegenover elkaar te staan op sociale media. Verdeel en heers heeft weer eens gewerkt. Mensen haastten zich afstand te nemen. Anderen vinden dat de discussie mogelijk moet zijn. Mensen die in een debatzaal wellicht tot een interessante en verhelderende discussie waren gekomen, kunnen via tweets natuurlijk nooit een echte discussie voeren en tot een vergelijk komen, tot een ‘agree to disagree’, en al helemaal niet tot een consensus.
Iedereen buitelt nu over elkaar heen om elke suggestie van het gebruik van geweld af te keuren zonder ook maar te kijken naar waar het nu eigenlijk echt over zou gaan. Geweld is namelijk een containerbegrip van jewelste. Een artikel in het Parool over deze hele ophef eindigt met citaten van iemand die wel de laatste is die zich hiermee dient te bemoeien: Jan Struijs, voorzitter van de Nederlandse Politiebond.
Hou even op zeg met je “Oproepen tot geweld of het overwegen van geweld, past zo niet in onze democratie”! Loop even een end heen met je “Maar überhaupt discussiëren over geweld, past niet. De politie zal er uiterst scherp op zijn of hier niet een vorm van opruiing ondergaat”.
Daar gaan we weer! De uitvoerder van het geweldsmonopolie bij uitstek gaat niet alleen geweld afkeuren maar zelfs het debat erover! Zelfs de discussie over geweld mag nu al niet meer. Opruiing zal het wel weer zijn! En zo gaat justitie straks de volgende grens van de wet vanaf hun kant over, terwijl ze een schrijver als ondergetekende ervan blijft beschuldigen ‘de grens op te zoeken’. Opnieuw wordt gezocht naar mogelijkheden om nog meer uitingen onder het begrip ‘opruiing’ te laten vallen. En braaf luistert iedereen naar het gewelddadig gezag dat zegt dat geweld niet mag. Maar over wat voor geweld gaat het eigenlijk? Er wordt maar gemakshalve uitgegaan van vreselijke geweldsmisdrijven tegen personen om de hele discussie op voorhand af te serveren. Niemand die daar tegenin gaat. Het verbaast me niet, maar het moet toch. Nou, dan zal ik het maar doen.
Laten we eens beginnen met die leuzen op de tunnelwand van de A12. Strikt juridisch genomen is dat, wanneer je dat op klaarlichte dag met een groep doet, ‘openlijke geweldpleging’, strafbaar met artikel 141. Zelfs indien uitgevoerd met krijt dat met water en zeep kan worden afgewassen is het nog ‘geweld’. Ik ben zelf wel eens veroordeeld wegens openlijke geweldpleging na het gaten knippen in een hek rond grensgevangenis Kamp Zeist waar gezinnen met kinderen worden opgesloten. Ook dat is dus ‘geweld’. ‘Geweld’ dat ik meer dan verdedigbaar vindt. Het is nodig, net zoals elk gat in een hek of muur aan de buitengrenzen van Fort Europa. Stel, je gaat een fabriek binnen waar wapens worden geproduceerd en slaat de machines stuk, of je saboteert een pijplijn waar op dat moment nog geen olie doorheen stroomt (in dat geval af te raden om voor de hand liggende redenen). Wettelijk gezien is die sabotage geweld. Maar wat nu als het levensgevaar afwendt? In Engeland zijn mensen voor zaken van sabotage vrijgesteld van strafvervolging nadat met succes een beroep werd gedaan op noodweer. Wat nu als ik een stal openbreek om dieren te bevrijden? Dat mag ook niet, maar die dieren wordt het leven gered. En laat ik nog maar eens herhalen dat de dakloze die een pand kraakt ook strafbaar is gesteld tegenwoordig.
Wat strafbaar is, is niet automatisch slecht. En wat toelaatbaar is volgens de wet is maar al te vaak wel slecht. Met de discussie over geweld kun je het dus ook hebben over waarom het ene geweld het andere niet is in termen van legaliteit enerzijds en legitimiteit anderzijds. Ik kan me zo voorstellen dat de discussie die de organisatie van die debatavond voor ogen had, over zulke zaken had mogen gaan. Dan zal blijken dat wat voor de één een moraal dilemma en een brug te ver is, voor de andere een kwestie van noodweer is, van verdediging van mens, dier, natuur. Verdediging van de hele planeet zelfs. Ik denk niet dat er ook maar iemand van plan was te spreken over geweld tegen personen, of het zou moeten gaan om zelfverdediging of de verdediging van iemand (mens of dier) naast je tegen geweld door die personen. En dan komt de discussie om de hoek kijken die zich afvraagt of je je met geweld mag verweren tegen diegenen die het wettelijk voorrecht hebben gekregen om je helemaal lens te slaan, te taseren, te vergiftigen met traangas of recht in je gezicht te spuiten met pepperspray, je omver te blazen met een waterkanon met potentieel gevaar voor blindheid als het je ogen raakt, je te wurgen, dood te schieten of in een cel te laten creperen. Die mogelijkheden van het geweldsmonopolie zijn eindeloos en de daders worden door de wet beschermd. Wat dan? ‘Turn the other cheek?’ Laat je maar kapotmaken? Ik heb hen dat geweldsmonopolie in elk geval niet gegeven.
Zulke discussies kun je moeilijk vinden, pijnlijk, maar ze zijn niet verwerpelijk. Ze zijn legitiem en nodig. En kom daar maar eens om bij Baudet en trawanten want extreem rechts discussieert niet over geweld. Die doen gewoon. En wij? We kunnen daarover van mening verschillen. Ik vind het wel erg makkelijk dat gevraagde debatpartners meteen afzegden toen de ophef begon. Ze hebben het extreem rechtse discours hun zin gegeven. Haastig allemaal distantiëren. Bang om er op aangesproken te worden dat ze er zelfs maar over zouden durven praten. Ook de organisatie van het debat heeft zich gehaast om afstand te nemen van de wijze van aankondigen, terwijl volstaan had kunnen worden met: dat was niet zo handig van ons, dit is wat we wel bedoelden: …. (vul maar in), zonder in te dammen voor wat betreft het onderwerp.
In een vorig artikel heb ik het al eens gezegd: draai die camera eens even om en kijk dan wat er op ons afkomt. De vernietiging. De vervuiling. De schijnbare onstopbare machinerie van fabrieken als Tata Steel, de fossiele industrie met Shell voorop, de enorme graafmachines van de bruinkoolmijn in Lutzerath, het strooien met Glyfosaat dat alle natuur kapotmaakt, het uitrijden van stikstofmest dat maar doorgaat, het afschuwelijke lot van dieren in de agrarische industrie. Het is een en al geweld. Het is moord. En dan mogen wij niet praten over de kwestie of men daar een spaak in het wiel mag steken? De vraag mag nog niet eens gesteld! Het niet doorgaan van die debatavond is daarom een groot verlies. Nu discussiëren we niet over vormen van geweld en hoever we daarin wel of niet zouden willen gaan en waarom dan, maar over de vraag of je wel mag discussiëren over geweld. Dat is simpelweg het gevolg van censuur. Van al diegenen die er belang bij hebben dat linkse mensen niet discussiëren maar ruzie maken en volledig afgeleid worden van waar ze eigenlijk mee bezig zouden willen zijn, snap ik het. Het is strategie om ons monddood te maken, vleugellam te maken. Maar voor al die linkse mensen die meegaan in het ‘hier mogen we het niet over hebben’ heb ik een vraag: Waar zijn jullie bang voor? Voor ‘radicalisering’? Bang dat mensen gaan doen wat keurige democraten, partijpolitiekers, nette NGO’s niet willen, namelijk over de grenzen van de wet heen gaan? Wie hand in hand met politie en justitie en rechtse verontwaardiging de grenzen gaat bewaken van zelfs maar het bespreekbare, helpt de status quo van toegestane vernietiging voortduren. Maak kapot wat jou kapot maakt, zeiden we ooit. Dus leg eens uit, waarom willen jullie niet bespreken wat we nuttige middelen vinden als we de totale destructie van deze planeet nog tijdig willen stoppen?
Joke Kaviaar, 20 februari 2023